Slijtage van de knie

Artrose van het kniegewricht

Inleiding

Het kraakbeen van het kniegewricht kan worden aangetast door slijtage, dit noemen we artrose. Kenmerkend voor artrose is dat de hoogte van de kraakbeenlaag afneemt en het gewricht meer op elkaar komt te zitten. Artrose van het kniegewricht wordt gonartrose genoemd.

Er zijn drie vormen van artrose die het kniegewricht kunnen aantasten.

  1. Primaire artrose als een degeneratieve ziekte waarbij het kraakbeen van het bot langzaam weg slijt. Dit komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.
  2. Secundaire artrose als gevolg van Rheumatoïde Artritis ( reuma ): deze ziekte geeft een ontstekings-reactie van het gewricht die het kraakbeen kan vernietigen met artrose als resultaat. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen. Meestal worden meerdere gewrichten aangetast.
  3. Secundaire artrose als laat gevolg van een ongeval: Posttraumatische artrose. Dit kan ontstaan na een verwonding van de knie zoals een fractuur, een bandletsel of een meniscusscheur. Deze vorm van artrose kan jaren na het doorgemaakte trauma alsnog optreden. 

Bij een gevorderde artrose met een vervorming van het gewricht spreekt men wel van artrosis deformans. 
 
Linker knie van vooraf gezien: rechts met artrose ( destructie van het kraakbeen en osteofytvorming ).

Symptomen en klachten van artrose

Pijn: Pijn bij knieartrose wordt veelal aangegeven in de knie, de knieholte met uitstraling naar onder- en bovenbeen. Door de klachten in de ene knie kunt u de knie aan andere zijde of andere gewrichten gaan overbelasten. Ook kan de pijn zodanig zijn dat uw slaap verstoord wordt. Over het algemeen wordt de pijn die door de artrose wordt veroorzaakt geleidelijk erger, hoewel een plotseling begin ook mogelijk is. Veel mensen zeggen dat weersveranderingen, m. n. koude en vochtige weersomstandigheden, ook effect hebben op de pijn.

Zwelling: Het gewricht kan stijf en gezwollen raken waardoor buigen en strekken van de knie moeilijker wordt. Het vocht in de knie noemen we hydrops. Als het vocht uitpuilt in de knieholte kan dat na langere tijd tot een uitstulping van het kapsel leiden, er ontstaat een cyste ( Bakerse cyste ). Zo'n cyste is vrijwel altijd een gevolg van een aandoening in de knie. Daarom zal het uitsluitend verwijderen van de cyste zelden voorgesteld worden ( zie ook normale knie ).

Ochtendstijfheid / startstijfheid: De slijtage van het kraakbeen kan behalve pijn ook stijfheid veroorzaken, vooral bij het opstaan uit bed of van een stoel, of bij het instappen van een auto en bij het traplopen. Deze klachten noemen wij startklachten. Pijn en zwelling zijn vaak het hevigst in de ochtend en na een periode van rust. De knie voelt dan stijf aan en moet "op gang komen".

Belasting- en inspanning afhankelijke klachten: De pijn verergert vaak tijdens of na periodes van lopen, traplopen of knielen.

Instabiliteitsklachten: De pijn en het ruwe gewrichtoppervlak geeft vaak een gevoel van zwakte van de knie. Dit kan resulteren in haperen of doorzakken. Deze “instabiliteit” die door de patiënt wordt ervaren berust meestal niet op een echte instabiliteit ( zoals bij een gescheurde band ), maar wordt meestal veroorzaakt door een reflexmatige ontspanning van de bovenbeenspieren door een pijnscheut in de artrotische knie.

Bewegingsbeperking van de knie: t. g. v. de artrose ontstaat er vaak een strekbeperking van de knie met als gevolg een mankend looppatroon. Ook kan de knie vaak minder goed buigen, waardoor het hurken of knielen wordt beperkt. Wanneer de knieartrose langer bestaat kunnen zich verkortingen van kapsel en omgevende spieren ontwikkelen, de zogenaamde contracturen. De knie kan in een O-stand of X-stand gaan staan. In de eindstadia van artrose is er slechts minimale beweging mogelijk en ontstaat in feite een stijf gewricht ( ankylose ). Dit proces van verstijving is het natuurlijke beloop van een ernstige kraakbeenbeschadiging indien geen operatieve behandeling wordt ingesteld en neemt meestal tientallen jaren in beslag. In de Westerse wereld komt dit vrijwel niet meer voor.

Kraken: Doordat de gewrichtsoppervlakten niet meer glad maar oneffen/hobbelig zijn kan er een krakende sensatie ontstaan waarbij het lijkt of men over een grindpad of door droge sneeuw loopt.

Slotklachten of pseudoslotklachten: Bij slotklachten is er meestal sprake van losse botfragmenten of kraakbeenfragmenten. Bij pseudoslotklachten is het niet goed over elkaar glijdende ruwe en hobbelige kraakbeen de oorzaak van het verschijnsel dat de knie kortdurend lijkt te blokkeren.

Osteofyten: Indien de artrose vordert verandert het gewricht van vorm ten gevolge van botaangroei ( osteofyten ). De botaangroei heeft als voornaamste doel het gewrichtsoppervlak te vergroten waardoor de druk per oppervlakte-eenheid wordt verminderd. De botranden die zich op deze manier vormen, zijn bij het onderzoek van de knie goed te voelen en veroorzaken een verbreding van het kniegewricht.

Al deze klachten kunnen overigens per persoon sterk verschillen.

Het stellen van de diagnose

Uw arts zal een lichamelijk onderzoek verrichten dat gericht is op uw manier van lopen, de bewegingsmogelijkheden van de knie, zwelling en gevoeligheid van het gewricht.

Belaste ( staande ) röntgenfoto’s zullen een versmalling van de gewrichtspleet in de aangetaste knie tonen en zijn meestal afdoende voor het stellen van de diagnose. MRI en CT-scan hebben weinig aanvullende waarde. Bij reumatoïde artritis kunnen bloedonderzoek en andere testen nodig zijn om de diagnose vast te stellen.

Behandeling

Gonartrose kan behandeld worden met conservatieve therapie ( niet operatief ) of door middel van een operatie ( operatief ). Eén van de mogelijkheden van operatieve behandeling is het plaatsen van een prothese.

Keuzehulp: welke behandeling van knieslijtage moet ik kiezen?

Patient Plus heeft samen met onze beroepsvereningen een keuzehulp knieslijtage ontwikkeld.

Zie: https://www.keuzehulp.info/pp/knieslijtage/intro/

 

 

top van de pagina↑